Een huiselijk, energiek verhaal over doorzettingsvermogen en omzien naar een ander.
De vijf kinderen Vanderbeekers schrikken behoorlijk als hun ouders slecht nieuws brengen: ze moeten eind van de maand hun huis uit zijn. Het huis staat in de wijk Harlem in New York en is eigendom van meneer Beiderman die op de derde verdieping van het grote huis woont. Hij wil dat ze gaan verhuizen. De kinderen zijn het eens, ze gaan een plan bedenken om meneer Beiderman over te kunnen halen zodat ze tóch mogen blijven. Operatie Biederman gaat beginnen, maar zal het de kinderen lukken de onzichtbare, onbekende man op de derde verdieping te kunnen overhalen?
Het boek draait om de band en het doorzettingsvermogen van tweeling Jessie en Isa van 13, Oliver van 9, Hyacinth van 6 en Laney van 4. De band tussen de zussen en de broer is heel sterk uitgewerkt. Ze hebben allemaal hun eigen talenten en problemen en allemaal op hun eigen manier een band met een van de zussen of met broer Oliver; er zijn grote en kleine problemen, maar dit grote gemeenschappelijke huisprobleem pakken ze samen aan. De karakters worden vrij uitgebreid uitgewerkt, maar omdat het zo lekker leest, is dat geen probleem voor het verhaal. Helemaal omdat dit een eerste deel is.
Leuke toevoeging zijn ook de huisdieren, Franz de hond, George Washington de kat en huiskonijn Paganini. Vooral de laatste heeft een groot en leuk aandeel in het verhaal en in het slotstuk van het verhaal.
Het is geen boek voor kinderen die van spannende avonturenverhalen houden; het is een boek voor kinderen die heerlijk op hun gemak een familie willen leren kennen én het huis waarin ze leven. Dat huis wordt prachtig beschreven, best uitgebreid compleet met plattegrond en tekeningen, maar daardoor ben je net een echte medebewoner.
En dan tot slot nog die cover: heel mooi en uitnodigend.