Catharina Valckx
'Het leukste aan het maken van een kinderboek… de kick wanneer je weet dat je een goed idee hebt, en de opwinding wanneer je uitzoekt hoe je het vorm gaat geven.'
Met meer dan 30 Nederlandse boeken op haar naam, zou je illustrator Catharina Valckx misschien bekend kunnen zijn. Je zou haar werk kunnen kennen van bekende namen als Drop, Leentje, Fritzi, het duo Don & Sjon, Billy de Hamster of het meest recente boek (red. mei 2025) 'Eefje, het meisje dat honderd jaar oud was'. Ze maakt voornamelijk prentenboeken of boeken voor beginnende lezers. Haar warme, zachte, rustige en eenvoudig ogende illustraties vallen op, waarbij de combinatie van illustraties en de makkelijke tekst haar boeken toegankelijk maakt. Haar boeken bevatten vaak personages die tot de verbeelding spreken, ze komen tot leven komen en dat is knap met de stijl die zij hanteert. Dit maakt haar werk speels en uniek. Zo zijn de verhalen over Don en Sjon verrassend positief en zorgen deze boeken ervoor dat kinderen van wie je het niet verwacht het toch open zullen slaan. In de boeken over Billy de Hamster, staan ook speelse en grappige illustraties die het feestje compleet maken. De zachte kleuren en de uitstraling van de verschillende figuren zijn betoverend mooi, waarbij juist de details heel leuk zijn. Er valt meer te zien dan je denkt.

Kun je in het kort iets over jezelf vertellen?
Ik ben eigenlijk pas sinds mijn 40ste auteur en illustrator van kinderboeken. Daarvoor was ik actief als beeldend kunstenares. Ik schrijf in het Frans en Nederlands, omdat ik in Frankrijk ben opgegroeid (in de buurt van Parijs). Al lange tijd woon en werk ik in Amsterdam.
Als kind was mijn favoriete kinderboek 'Paulus de boskabouter', van Jean Dulieu. Nu heb ik heel veel favorieten, soms door het verhaal (bijvoorbeeld Winnie de Poeh, of de hele grappige absurdistische strips van de Franse Anouk Ricard- om maar wat te noemen), en soms voor de illustraties (bijvoorbeeld Jon Klassen, Yvonne Jagtenberg, Karst-Janneke Rogaar, Kitty Crowther…). En soms voor allebei. In dat geval heb je natuurlijk een megafavoriet. Zoals 'De verhalen van Kikker en Pad' van Arnold Lobel. Heel origineel is het niet om dat boek als favoriet te hebben, maar dat is ook niet voor niets. Die verhalen hebben alles: humor, poëzie, een vleugje droefheid, warmte, absurdisme, originaliteit, en ook nog iets universeels. Tja.
Hoe ben je illustrator geworden?
Op mijn 18de ben ik naar Nederland vertrokken en heb ik een opleiding gevolgd aan de kunstacademie in Groningen. Daarna was ik aanvankelijk actief als beeldend kunstenaar, in gevarieerde disciplines. Ik maakte schilderijen - afwisselend abstract en figuratief, filmpjes, schreef strips, toneelstukjes, maakte installaties… enfin, je hoort het al, ik had moeite een richting te kiezen, ik was jong en wat over-experimenteel. Ik verloor mezelf (graag) in de eindeloze mogelijkheden van de artistieke Vrijheid met een grote V. Pas toen ik een zoon kreeg, op mijn 35ste, ontdekte ik de wereld van het prentenboek, en ik was vrij snel verkocht. Wat natuurlijk hielp was dat mijn zoon Paul, net als ik, razend enthousiast kon worden van een boek. Het lezen van een leuk verhaal genereerde ontzettend veel plezier.
Toevallig las ik net een quote van Astrid Lindgren:
‘Nothing can replace a book when it comes to bringing out shared laughter or even shared tears.’
Een prentenboek maken, dat leek me dus ideaal. Het is een afgerond project, met praktische beperkingen (aantal bladzijden, formaat, zorgen dat het kinderen boeit...) maar tegelijk is het vrij compleet: taal en beeld. Daarbij schrijf en teken je voor een kind, maar ook voor de volwassene die het boek gaat voorlezen. Dat is de hele uitdaging, en het is leuk omdat het moeilijk is.
Hoe ga je te werk?
Ik heb heel lang uitsluitend op papier gewerkt, dus zonder computerhulp. Met diverse materialen: potlood, gouache, inkt, knipsels… nu werk ik vaak met Pro Create, tekensoftware waar je mee op een tablet tekent en zelfs schildert. Het maakt eigenlijk niet veel uit waar je mee werkt, de intentie is het belangrijkst.
​
Mijn inspiratie haal ik vooral uit de natuur en uit werk van andere illustratoren en kunstenaars. Elke beeldend kunstenaar staat in een traditie en borduurt daar op voort. De computer heeft veel veranderd, de laatste 10-15 jaar. De beelden worden complexer. Effecten die met de hand alleen met olieverf, een heel fijn penseeltje en veel geploeter mogelijk waren, zijn nu schering en inslag. Het lijkt of alles soort van voller en dramatischer is geworden. Maar ik geloof dat ik een minimalist blijf, in zekere zin. Ik streef naar veel effect met weinig middelen. Ik vind dat ook altijd heel knap als ik het bij anderen zie.






Hoe zou je eigen stijl het best omschrijven?
Ik wil een beeld scheppen dat goed leesbaar is (voor jonge kinderen), interessant en mooi van kleur. Kleur vind ik op de een of andere manier heel belangrijk. Het zal wel een overblijfsel zijn van mijn tijd als schilder. Ook laat ik goed de emoties zien op de gezichten van de personages, want dat maakt een illustratie heel levend, vind ik, net als dialogen een tekst levend maken. Ik probeer geen virtuositeit uit te stralen, dat interesseert me niet (net als de personages, die zijn ook niet perfect). Ik houd van kleur, expressie en compositie. Ik wil dat een beeld goed in elkaar zit, de figuren innemend zijn, de natuur mooi, de kleuren verrassend en de lijnen lekker los alsof ik dat zo, hup, heb getekend.
​​
​
Wat was je eerste boek waar je illustraties voor maakte? En wat is het meest recente boek waar je aan gewerkt hebt?
Het eerste boek was ‘De Koning en de kip’, uitgekomen in 1997 bij uitgeverij De Harmonie, en tegelijk in Frankrijk, bij L’école des loisirs. Dat boek had ik zelf geschreven. Ik wilde heel graag een boek illustreren, maar ook schrijven. Ik heb nog steeds een zwak voor dat boek. Wat een feest, een eerste uitgave!
​
Het boek waar ik nu aan werk, is een heel speciaal geval. Het is een prentenboek geschreven door mijn zoon! Ik maak de illustraties. Mijn zoon Paul Smid (32) heeft opeens de geest gekregen en is naast zijn werk in de psychologie verhalen voor kinderen gaan schrijven. Waaronder dus dit verhaal dat ik geweldig vind: ‘Een mol door de vloer’ (voorlopige titel) Het gaat over dieren in het bos, solidariteit in noodsituaties, de personages zijn niet perfect, en het is heel grappig en hartverwarmend. Het komt in de herfst uit bij Querido.
Wat vind je een van de leukste dingen aan het maken van een kinderboek?
Het leukste aan het maken van een kinderboek… de kick wanneer je weet dat je een goed idee hebt, en de opwinding wanneer je uitzoekt hoe je het vorm gaat geven. Dat vind ik het leukste..


Wat zou je nog heel graag willen uitbrengen?
Ik zou nog eens een boek willen ‘schilderen’, in plaats van tekenen en vervolgens inkleuren. Misschien omdat ik het schilder ambacht soms mis. Het is een totaal andere aanpak, ik denk ook dat het geschikt is voor een bepaald type verhaal. Een verhaal dat meer uitgaat van het beeld. Ik ga tot nu altijd uit van tekst, en dialogen. Ik maak een soort toneelstukjes. Maar ja, dialogen schrijven is ook zo leuk, dus we gaan het zien.
