Schrijver aan het woord
Tineke Honingh over 'Elke dag broerdag'...

In de periode dat mijn kinderen klein waren, gingen vrienden scheiden. Dat leek me een rampscenario, zeker voor de kinderen: twee huizen, nieuwe moeder, vader… Spullen heen en weer sjouwen…brrr.
Toen gingen we op vakantie en ontmoetten we een gezin met vijf jongens. Een verzameling van hele broers, een halve broer en stiefbroers. Ze woonden niet de hele week bij elkaar, hadden een bonusmoeder en bonusvader - én waren de beste vrienden van elkaar. Het was zo geweldig om te zien. Vooral de jongste zoon van de moeder en de oudste zoon van vader. Ze waren allebei elf, stiefbroers – ze leken niet op elkaar – maar maakten elkaars zinnen af. Alles deden ze samen. Een stieftweeling! dacht ik. Dat bestaat dus. Dat je je
stieftweelingbroer leert kennen, omdat je moeder verliefd wordt op zijn vader. Zó mooi. Dat kan dus óók gebeuren als je ouders scheiden.
Sja, toen waren de personages geboren. Vanaf dat moment leefden er vijf broers in mijn hoofd. Het duurde nog even voordat er ook een verhaal kwam dat het juiste was voor die personages (ik ‘proef’ altijd aan verschillende verhaallijnen, maak van alles met ze mee), tot ik toch weer bij mijn eigen angst uitkwam. Laat die ouders alsjeblieft nooit (opnieuw) gaan scheiden,dacht ik. Meteen na die gedachte vonden de broers in mijn hoofd ineens een paarse envelop in hun huis. Een envelop met daarop: ‘Advocaten’.
En toen begon het wegloopavontuur. Want zij moesten bij elkaar blijven, natuurlijk. Voor altijd en altijd!