Georgien Overwater
'Een mooi verhaal neemt je mee naar een andere wereld. Daar mag ik tekeningen bij verzinnen, dan ben ik even weg uit het gewone leven.'
Georgien Overwater staat bekend om haar levendige, humoristische illustratiestijl. Waarschijnlijk ken je haar werk wel. Grote kans namelijk dat je de serie 'De regels van Floor' (Marjon Hoffman) al eens voorbij hebt zien komen of hebt (voor)gelezen. Deze serie bevat inmiddels zo'n 20 boeken. Ze tekende zeker niet alleen illustraties voor 'De regels van Floor'; ze maakte veel meer. Zo maakte ze onder andere illustraties voor het boek 'Obi en Tito Tapir' (Mathilda Masters), 'Het kerstavontuur van Ebenezer Scrooge'(meerdere auteurs), 'Bridget van der Puff en de misbaksels' (Martin Stewart), 'Het kattenmannetje en andere sprookjes' (Janneke Schotveld), 'Leve de koning' (Arend van Dam) en de 'Dr. Proktor-serie' van Jo Nesbø. Haar illustraties kenmerken zich door de wat zwierige lijnen, de speelsheid en expressieve figuren. Je kunt gerust stellen dat haar tekeningen beweging ademen. En dat in combinatie met humor maakt haar werk heel toegankelijk voor diverse leeftijden.
Kun je in het kort iets over jezelf vertellen?
Ik heb met veel plezier lang in Amsterdam gewoond en gewerkt. Nu woon ik in Haarlem. Daar heb ik een groot terras met veel planten in potten en bakken. Het is heel fijn om tussen het tekenen door te tuinieren.
Het eerste boek dat ik las was 'Bruintje Beer' van Mary Tourtel. Een vriendin van mijn moeder gaf het mij. Het was uit haar jeugd. Ik leerde ermee lezen en de tekeningen voerden mij zo een sprookjeswereld in. Die tekeningen vind ik nog steeds heel mooi. Andere tekenaars die ik bewonder zijn onder andere Quentin Blake, Edward Ardizzone, Tony Ross, Brecht Evens, Claudie de Cleen,Oliver Jeffers en Jon Klassen.
Hoe ben je illustrator geworden?
Ik heb op de kunstacademie in Arnhem gezeten waar ik les kreeg van Friso Henstra en Pim van Boxsel. We mochten voor tv-programma's animatiefilmpjes maken. We maakten onder andere voor 'Sesamstraat' en voor 'Ja Natuurlijk' (dat was een quiz) filmpjes. Bij de Toonder Studio's liep ik stage en leerde ik veel over animatie van de geweldige en aardige Harrie Geelen. Voor animator Paul Driessen tekende ik achtergronden bij zijn animatiefilm 'De schrijver en de Dood' en 'The Waterpeople'. Na de academie werkte ik drie jaar bij de NOS als illustrator/animator, waar ik voor Sesamstraat veel tekenfilmpjes heb gemaakt. Maar dat niet alleen. Ik heb ook veel boeken geïllustreerd, in binnen- en buitenland.







Hoe ga je te werk?
Een opdracht begint bij mij altijd met het maken van veel notities en schetsen. Ik denk altijd goed na en vraag mezelf bijvoorbeeld af: Hoe worden de mensen of dieren en hun omgeving beschreven? Wat kan ik er zelf bij verzinnen? Dit soort beginschetsen maak ik graag in een café of in de trein. De reuring om me heen helpt me om dingen te verzinnen; die geeft me inspiratie.
Als ik tekeningen bij een nieuw boek ga maken, bij bijvoorbeeld 'De regels van Floor' (geschreven door Marjon Hoffman), fiets ik door de stad en kijk ik goed om me heen. Welke kleren dragen kinderen en volwassenen? Hoe bewegen ze? Ik maak er snelle kleine schetsjes van om dat wat ik zie te onthouden.
Het materiaal en de techniek laat ik afhangen van het verhaal en de sfeer die ik wil oproepen. Voor de boeken over Floor zijn dat bijna kattenbelletjes: illustraties als notities. Ik maak de tekeningen met met een kroontjespen en Oost-Indische inkt. Bij de 'Dr. Proktor'- boeken van Jo Nesbø, zijn de omgeving en het drama belangrijk. De boeken gaan over de gekke Doktor Proktor, het schrandere ventje Bulle en zijn lieve, verstandige buurmeisje Lise. Die tekeningen zijn in kleur en maak ik onder andere met rietpen, penseel, kroontjespen, aquarel, ecoline en acrylverf.
Over Amsterdam en Rotterdam heb ik twee boeken getekend (en geschreven). Ter plekke ga ik gebouwen die ik interessant vind, schetsen. Hoe zien ze er uit? Hoeveel deuren en ramen zie ik? Wat voor een dak zie ik? Wat voor karakter heeft het gebouw? Is het streng of speels? Later vertaal ik die schetsen naar illustraties.
Het volgende stadsboek dat ik maak, gaat over Den Haag. Daar woonde ik zeven jaar op de Boomsluiterskade. Een oud grachtje dat door de jaren heen steeds meer ingeklemd raakte tussen hoogbouw. Het spookte een beetje in dat huis, daarom ben ik daar weggegaan.​​




Wat vind je een van de leukste dingen aan het maken van een kinderboek?
Een mooi verhaal neemt je mee naar een andere wereld. Daar mag ik tekeningen bij verzinnen, dan ben ik even weg uit het gewone leven. Ik kan een roze krokodil in een gouden bad op krulpootjes tekenen of een roofvogel die zo groot is als de provincie Noord-Holland. Op papier kan het allemaal!
​Wat was je eerste boek waar je illustraties voor maakte? En wat is het meest recente boek waar je aan gewerkt hebt?
​Mijn eerste boek waar ik illustraties voor maakte, was 'Miepjes fantastische vlechten', geschreven door Trude de Jong. Dit boek gaat over een meisje met supervlechten waarmee ze boeven kon vangen of een boze hond kon knevelen.
Nu ga ik beginnen aan het eerder genoemde boek over Den Haag. Daar heb ik veel zin in! Met schetsboekjes, stiftjes en camera door de Hofstad zwerven.



Is er een eigen boek dat of een specifieke illustratie die voor jou extra bijzonder is?
Dat zijn de stadsboeken, die schrijf ik zelf. Voor het Kunstmuseum in Den Haag mocht ik een prentenboek schrijven en tekenen over een vos in het museum en meneer Berlage, de ontwerper van dat prachtige, vrolijke gebouw. De vos heeft kwade bedoelingen, maar het loopt goed af.
​
​
Wat zou je nog heel graag willen uitbrengen?
Ik wil gewoon lekker doorgaan met tekenen en filmpjes maken.





