top of page

Onze lange reis met het hoofd in de koffer van Marlene Rebel en Lucinda Vos


Het boek begint met een proloog op een spannend moment, ‘een koude herfstavond 25 oktober 1901’. Je valt middenin een moment waarop drie kinderen vluchten, maar je hebt nog geen idee waarvoor en waarom. Het verhaal start vervolgens met ‘Kermis in Gieten, één dag eerder’. Je maakt kennis met de zussen Matje, Kee, het aapje Toets, vriendje Puf (die niet praat) en zijn vader Kermisbaas Bonker. Matje en Kee wonen op de Kermis, hun ouders zijn overleden, maar gelukkig hebben ze lieve Tante Fien, een oude vriendin van hun moeder. Aan Bonker, bij wie ze op de schuit wonen, hebben ze niks. Die is altijd boos. Na een fikse onweersbui staat er ineens een zwarte tent op hun kermisterrein. Die zwarte tent is het begin van alle ellende. Als Matje moet vluchten na een heftige gebeurtenis, gaan Kee, Toets en Puf met haar mee. Puf wil per se de gekke zware koffer van Bonker mee; een koffer vol met allerlei bijzondere spullen én een hoofd. Een koffer vol geheimen. Dit eerste deel van het boek voor de reist begint, is best lang, maar de gebeurtenissen die worden beschreven zijn wel van belang voor de setting van het verhaal. Ze komen op hun vlucht eerst bij schipper Antje op haar boot terecht; met haar kunnen ze flink een eind op weg. Uiteindelijk komen ze in Groningen. Daar willen ze de trein pakken naar Amsterdam, omdat er in Amsterdam een Amerikaans circus van Barnum en Bailey is en Kee en Matje willen heel graag naar Amerika. Ze zien hun kans schoon! De reis naar Amsterdam is zwaar. Onderweg maken ze veel mee; er wordt misbruik gemaakt van deze jonge kinderen en de standen in die tijd worden maar weer goed duidelijk. Elke keer helpen spullen uit de koffer hen verder en vallen de puzzelstukjes steeds iets meer in elkaar. Uiteindelijk bereiken ze Amsterdam en het circus, maar het avontuur houdt niet op als ze Kermisbaas Bonker ineens weer tegenkomen! Het blijft tot het laatst spannend of ze hun droom kunnen verwezenlijken.


Prachtig hoe Marlene Rebel en Lucinda Vos de sfeer van die tijd weg kunnen zetten door soms simpele woordkeuzes, maar ook lastigere begrippen verhalend uit te werken. Ook de simpele toevoegingen van gebruiken van die tijd (denk aan de verdeling in eerste, tweede en derde klas in de trein en scheepsjagers) zijn mooi uitgewerkt. De paar humoristische elementen zijn een welkome toevoeging. De illustraties van Sophie Pluim zijn passend bij die tijd; heel mooi! En vergeet de cover niet: magisch en passend bij het hele verhaal. Zeker niet een simpel boek over een kermis, maar juist een boek over een letterlijke en figuurlijke reis. Een boek over doorzettingsvermogen, ouder worden en dromen navolgen.

Recente blogposts

Alles weergeven
bottom of page