'Wat mij troost geeft, zijn de sterren aan de hemel (...). Ik houd van de sterrenhemel. Ze helpen me door moeilijke avonden en nachten heen.'
Je zou Sjuul kunnen kennen uit Over gehaktballen, het eerste boek van Saskia de Jong. in dat verhaal was Sjuul bij oma; nu is ze bij opa. Sjuul logeert bij opa omdat haar moeder met oma in het ziekenhuis moet blijven na een operatie. Ze vindt het bij opa een beetje saai, maar vindt al snel haar weg. Als ze op een dag meegaat met opa naar zijn koor in de kerk, ziet ze een jongen geld stelen. Ze probeert te achterhalen waarom deze jongen, Hugo, geld steelt, wat uiteindelijk resulteert in het goede doen voor Hugo.
De opbouw van dit boek maakt het een sterk geheel, want alles wat er gebeurt, valt uiteindelijk zeer goed samen aan het eind van het verhaal. Net als in Over gehaktballen bevat dit verhaal eigenlijk weer twee verhaallijnen allebei vanuit Sjuul beschreven, die met elkaar samenhangen op een knappe manier: de verhaallijn waarbij Sjuul opa en zijn geloof beter leert kennen en het verhaal van Hugo. Het verhaal van Hugo is een aangrijpend verhaal omdat de zesjarige Hugo zijn vader heeft verloren aan zelfmoord door de depressie waar hij in zat. Best een pittig onderwerp voor kinderen, maar Saskia de Jong weet het haarfijn uit te werken en toegankelijk uit te leggen; wat dat is, een depressie en wat zelfmoord is en wat dat doet met mensen. De andere verhaallijn over opa en zijn geloof zorgt voor samenhang. Sjuul leert het geloof en de tien geboden van opa namelijk kennen en leert uiteindelijk al lerende het goede te doen. Mooi hierbij is de wijze waarop je als lezer of het christendom herkent of het christendom leert kennen. Heel toegankelijk. Zonder dat het er heel erg bovenop ligt.
Samen zorgen de twee verhalen voor een sterk geheel. Ze zijn sterk in elkaar verweven. Daarbij helpen de korte overzichtelijke afgeronde hoofdstukken erg goed. Steeds staat er één gebeurtenis op meestal één plek centraal.