Een verhaal dat je meeneemt naar de jaren ’50. Er wordt een goed beeld geschetst van o.a. de school, de kerk, het gezin en ziektes in die tijd. Jakob gaat elke dag de strijd aan met zeven gevaren die hij onderweg naar school tegenkomt. In het verhaal spelen die gevaren zelf niet de hoofdrol, maar wel hoe Jakob daarmee omgaat en steeds minder (of andere) gevaren tegenkomt. Dit boek gaat over hoe je omgaat met dingen die je niet fijn vindt, waar je bang voor bent of waar je boos van wordt. Misschien maakt Jakob wel iets te veel (best heftige dingen) mee in dit boek, maar door humor en de vlotte schrijfstijl, is het fijn leesbaar. Op de achterkant staat dat het een spannend boek. Zelf vind ik dat er niet bij passen; ik vind het interessant, ontroerend, meeslepend, warm, (een beetje) humoristisch en avontuurlijk.
In dit boek komen veel diverse personages naar voren, die allemaal (in meer of mindere mate) met een gevaar te maken hebben. De personages zijn fijn uitgewerkt. Zelf ben ik fan van broer Marius, wat een goedzak en lieverd!
Een verhaal dat rond blijft spoken in je hoofd. Jacques Vriens mag van mij meer van dit soort boeken schrijven. Op de een of andere manier laat dit verhaal mij niet los. Als je op zoek bent naar een verhaal over de jaren ’50 en gevaren/ angsten die je als kind wilt overwinnen dan is dit boek een echte aanrader.