De 10-jarige Babs Bonestaak is net verhuisd en woont in een saai huis in Grauwhuizen (een zeer toepasselijke naam) waar ze naar een vreselijk saaie nieuwe school moet. Dat wordt wennen. Babs denkt graag allerlei gekke uitvindingen uit. Als ze op haar eerste schooldag zo verveeld raakt in de klas, gaat ze zogenaamd naar de wc, waarna de conciërge, mevrouw Warrel, haar zittend in de gang vindt en haar naar de directeur brengt. Voor straf moet ze mevrouw Warrel helpen schoonmaken. Maar als Wilma Warrel haar dan meeneemt een bijzondere wereld van wonderdingen in, beginnen de avonturen en die zijn alles behalve saai!
Babs weet het na dit bezoekje in deze wonderwereld zeker: ze wil wonderleerling worden, maar daar moet zij eerst een test voor doen, net als de andere vijf kanshebbers. Ze moeten een magisch wonderding twee dagen beschermen. Nico krijgt een kompas, Pip een verdwijngordijn, Charissa een vlinder, Bastiaan een schaduwfles, Gabriel een toverkubus en Babs mag de levende kandelaar, Lux, beschermen. Maar als Lux plotseling verdwijnt, lijkt samenwerking met andere wonderleerlingen de enige optie. Die samenwerking is mooi uitgewerkt, want de kinderen groeien naar elkaar toe en leren van elkaar. Zouden ze Lux vinden en wonderleerling worden?
Het is een lekker vlot leesbaar boek met fijn taalgebruik, korte zinnen en spannende en vrolijke gebeurtenissen. De woorden zijn goed gekozen en sterk vertaald. Zeker ook een voorleestip! Er staan veel mooie illustraties in die het verhaal goed aanvullen. Een heerlijk boek om in weg te dromen voor kinderen vanaf 8 jaar.